weidevogel.
middelgrote vogel met lange dunne oranjerode poten, een lange spitse snavel en een grijsbruin verenkleed die vooral in vochtige weilanden leeft.
Voorbeelden:
Waar je ook kijkt, de tureluren vliegen je om de oren aan de Zuidkust van Schouwen. Wie momenteel de kleine weggetjes langs en door de natuurgebieden rijdt, heeft grote kans om dit fraaie vogeltje van dichtbij te bekijken.
http://www.natuurmonumenten.nl/content/tureluren
In tegenstelling tot bij voorbeeld de Kievit waarbij verschillende populaties in dezelfde gebieden overwinteren, doet zich bij de Tureluur het verschijnsel voor waarbij de meest noordelijk broedende populaties, de meest zuidelijke overwinteringplaatsen innemen terwijl de meest zuidelijk broedende populaties de meest noordelijke overwinteringplaatsen innemen ('leap-frog migration' of kikkersprong migratie).
http://www.in.be/nl/redactie/groen/vogels/rd_weidevogels.html
De Tureluur heeft oranjerode poten en een vrij lange oranje snavel (4-5 cm) met donkere snavelpunt. In de typische snelle vlucht met korte, krachtige vleugelslagen valt de brede, witte vleugel achterrand op. Ook de rug en de stuit zijn wit. De staart is fijn, grijs tot bruin gebandeerd. In zomerkleed is de Tureluur aan de bovenzijde grijsbruin met een donkere spikkeltekening. De onderzijde is licht gekleurd met donkerbruine vlekken. Het winterkleed is lichter en minder gevlekt. Man en vrouw zijn aan hun verenkleed niet te onderscheiden.
http://www.in.be/nl/redactie/groen/vogels/rd_weidevogels.html
De Tureluur is een alerte, onrustige vogel die verschillende geluiden maakt. Een verontruste Tureluur laat een klagend 'djuu' horen. De alarmroep ('tuuk') neemt in snelheid en toonhoogte toe naarmate de vogel verstoord is. De Tureluur dankt zijn naam aan de contactroep (het driedelige 'tjuu-hu-hu').
http://www.in.be/nl/redactie/groen/vogels/rd_weidevogels.html
Geen land in Europa waar vogels zó vaak een klanknabootsing als naam kregen als Nederland (grutto, wulp, tureluur, kluut, wielewaal, karekiet, kauw, kraai, vink, kneu en misschien ook raaf, hop, snor, smient, fuut) maar geen geleerde die daar een conclusie aan verbinden wil.
NRC, 1994
De Tureluur broedt in vochtige, vaak zilte weilanden, in schorren en polders, aan riviermondingen en in moerassige gebieden.
http://www.in.be/nl/redactie/groen/vogels/rd_weidevogels.html