Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

tijdschakelaar

betekenis & definitie

schakelaar met instelbare tijdstippen.

schakelaar die een installatie, apparaat of verlichting automatisch op vooraf ingestelde tijdstippen inschakelt of uitschakelt; schakelaar met instelbare tijdstippen.

Voorbeelden:
Tussen al dat antiek werd wel degelijk geleefd, getuige de kale plekken op de hoek van de artdécosalontafel, onder voetbereik van de fauteuils, en het koffiezetapparaat met tijdschakelaar op het mahoniehouten nachtkastje in de slaapkamer.
Pauline Slot, Zuiderkruis, 1999

Hij was al lang van plan geweest het straalkacheltje aan te sluiten op een tijdschakelaar, zodat het niet langer dan een minuut of drie zou blijven branden.
Kristien Hemmerechts, Alle verhalen, 2001

Met de tijdschakelaar stelt u in hoe laat de verlichting in- en uitgeschakeld dient te worden.
http://www.wolf-garten.nl/public_nl/gartenjahr/garten01.hbs

U kan de verlichting ook uitrusten met een lichtsensor waardoor ze gaat branden zodra het begint te schemeren, of u kan ze programmeren met een tijdschakelaar waardoor ze op een vast tijdstip in actie schiet.
De Standaard, 1996