Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

surfplank

betekenis & definitie

plank voor het surfen.

langwerpige plank, meestal in kunststof, die vooraan en achteraan uitloopt in een opgerichte punt en soms voorzien is van een mast en een zeil, en waarop surfers plaatsnemen bij het beoefenen van hun sport.

Voorbeelden:
Hij keek naar een jongen die op een surfplank dwars over de golven gleed.
J. Bernlef, Verbroken zwijgen, 2002

Af en toe, wanneer een gunstige golf naderde, klom een van hen op zijn surfplank en richtte zich op, juist wanneer de golf zijn plank begon mee te sleuren naar het strand.
Pauline Slot, Zuiderkruis, 1999

Hipper nog is het wave-skiën, op een soort surfplank zonder zeil waarmee je op de branding meerijdt.
NRC, 1994

Zo heeft de surfplank een speciale behandeling binnen de categorie zeilboten, met speciale uitzonderingen op de regels van de zeilboot.
http://www.verkeerskunde.com/artikelen/skater.htm, 1999

< >