Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

steak

betekenis & definitie

stuk vlees.

stuk vlees, meestal van een rund, dat loodrecht op de spiervezels gesneden wordt, zodat het bij het roosteren of bakken lekker mals blijft.

Voorbeelden:
De steak is dik en halfdoorbakken, rijkelijk overgoten met tomatensaus, terwijl de vis, schaamteloos haai, eerst gepaneerd is.
Julia Leigh, Het tijgerspoor, 2002

Het idee dat steak op de een of andere manier ... chic was kwam Janet ouderwets en treurig voor.
Douglas Coupland, Alle families zijn psychotisch, 2001

Vlees wordt in de handel in drie categorieën ingedeeld: Vlees van 1ste categorie: stukken om te braden of te roosteren, die nagenoeg volledig uit fijne spiervezels bestaan. Ze worden klaargemaakt als steak, gebraad, schnitzel, koteletten.
http://www.ecoline.org/verde/publicaties/50vragen/index.shtml, 1996