Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

standvogel

betekenis & definitie

vogel die in zijn broedgebied blijft.

vogel die het hele jaar blijft in het gebied waar hij is uitgebroed of heeft gebroed, in tegenstelling tot trekvogels die in de winter wegtrekken; vogel die in zijn broedgebied blijft.

Voorbeelden:
Anders dan veel andere vogels trekken ijsvogels 's winters niet naar warmere streken. Het zijn echte standvogels, vogels dus die nauw gebonden zijn aan hun territorium.
http://www.spidernet.nl/~vox/Artikelen/ijsvogel.html, 1998

Kraaien zijn bovendien standvogels, slechts zelden verwijderen ze zich uit het gebied waarin ze opgroeiden.
De Standaard, 1997

Sommige blauwe reigers zijn standvogels; andere verlaten hun broedplaats en trekken naar streken met een milder klimaat (Zuid-Europa en Zuid-Afrika).
http://www.dessie.be/vogels/lijst.htm

Onze merels zijn standvogels (blijven hier het hele jaar).
http://www.xs4all.nl/~teledier/ehbo/index.html

< >