knuffelbeer.
speelgoedbeest in de vorm van een beer; knuffelbeer.
Voorbeelden:
Er zaten wat giechelende meiden met een grote, witte speelgoedbeer.
J.J. Voskuil, Het Bureau. Dl. 6: Afgang, 2000
In het zwakke schijnsel van een schemerlampje zag ik dat de wrede keizer van Gozo vredig lag te slapen terwijl zijn speelgoedbeer Floppie naast hem op een kussen lag.
NRC, 1993
Samen drentelden ze door het magazijn, een schatkamer van de meest uiteenlopende voorwerpen: veel regenschermen, jassen, hoeden en handschoenen natuurlijk, maar ook vliegende hollanders, oorwarmers, speelgoedberen, poppewagens, bijbels, fototoestellen, jachtgeweren, thermosflessen, zilveren sigarettenkokers, zelfs een paar ski's, enkele kunstgebitten, een houten been en een etalagefiguur.
Herman Pieter de Boer, Het damesorkest en andere stadsverhalen, 1977