schietclub.
sportvereniging waar de schietsport beoefend wordt; ook: de gezamenlijke leden van zo'n vereniging.
Voorbeelden:
Het feit dat een jonge collega van de sportredactie als sportschutter lid van een schietvereniging was bracht hem op een idee.
Henri Knap, Met voorbedachten rade, 1981
Volgens de politie waren de meeste buskruitbezitters jagers, leden van schietverenigingen of wapenverzamelaars.
De Standaard, 1997
Munitie voor zijn klanten stal hij uit het magazijn van zijn schietvereniging.
NRC, 1994
Hell's Angels-president Willem van Boxtel – alias Big Willem – is naar eigen zeggen sinds tien jaar lid van een Amsterdamse schietvereniging en is van onbesproken gedrag.
de Volkskrant, 14-2-2001
De schietverenigingen uit de directe omgeving hielden een regionaal toernooi.
Meppeler Courant, 1996