Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

rennen

betekenis & definitie

snel lopen.

zeer hard lopen; zo hard als men kan lopen.

Voorbeelden:
Waarom begon hij haast te rennen in plaats van te lopen?
Paul Koeck, Na de siësta, 2001

Het was zo'n zwembad als uit mijn jeugd – dompige, groen betegelde badhokjes, een vierkant bad met oud pleisterwerk en kleine haarballetjes op de bodem, waarschuwingsborden dat je niet mocht rennen, duiken, roken en vrijen, slaphangende vlaggetjes onder de flikkerende tl-verlichting.
Nicci French, Bezeten van mij, 2002

Donder die het hele eiland leek te doen schudden, en dan het liefst nog keiharde regen die de grond raakte waar ze maar kon, geen ontsnappen mogelijk; stuk, alles moest stuk en ik erbij, die gedachte maakte me vrolijker dan wat dan ook, meestal begon ik te rennen en hoopte dat de bliksem mij trof.
Hermine Landvreugd, Wat kijk je zorgelijk, schatje, 1999