Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

piefpafpoef

betekenis & definitie

klanknabootsing van geweerschoten e.d..

klanknabootsing van het geluid van geweerschoten, revolverschoten of pistoolschoten.
In België gebruikt in de vorm piefpoefpaf.

Voorbeelden:
Hugo verschool zich telkens in het lage struikgewas in de berm en probeerde Casper aan het schrikken te maken met 'pief paf poef, ik schiet je dood'.
Jan Siebelink, Engelen van het duister, 2001

Hij gooide het pistool in de lucht en ving het achter zijn rug op. 'Als u er nog twee haalt dan doe ik het met drie pistolen. Dat valt niet mee, neem dat van mij aan, ze zijn te licht. Welke idioot zou je serieus nemen als je met dit ding dreigt en pief paf poef zegt?'
Peter de Zwaan, De vrouwenoppasser, 2001

< >