Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

oudtante

betekenis & definitie

tante van iemands ouders.

tante van iemands ouders; tante van iemands vader of moeder.

Voorbeelden:
In mijn jeugd hoorde ik thuis veel over L. spreken, een plaatsje in het Ruhrgebied. Daar woonde familie van ons, afstammelingen van een - toen al lang overleden - oudtante, die met een zekere C., een Duitser uit L., getrouwd was. Gelukkig voor mijn overgrootvader, die Nederlands-hervormd predikant was, was de familie C. niet luthers, maar behoorde ze tot een kerk die zoiets als niederländisch-reformirt heette.
NRC, 1993

'Zeg, Albert,' zei Thjum na een pauze waarin we met de herinnering afgerekend hadden, 'had jij geen familie in Amsterdam wonen? Een oom of zo?' 'Een paar oudtantes. Zusters van mijn grootvader.'
A.F.Th. van der Heijden, De tandeloze tijd. Dl. 1: Vallende ouders, 1983

Want juist de familiegerelateerde aandoeningen kan hij op het verjaardagsfeest vernemen als een goede selectie voor het interpreteren van zijn eigen klachten en als hij zijn oudtante met haar klachten nou eens liet uitpraten, kan hij voorspellen wat zijn eigen toekomstige klachten zullen worden.
http://www.nvbe.nl/artikelen/artikelenhome.html, 2002