Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

oppas

betekenis & definitie

iemand die op kinderen past.

iemand die voor zijn beroep, als bijverdienste of uit liefhebberij oppast, meestal op kinderen en soms ook op dieren of hulpbehoevende volwassenen.

Voorbeelden:
Het beste kan men beginnen met het zoeken naar en trainen van een oppas voordat men de oppas werkelijk nodig heeft.
http://www.autisme-nva.nl/

Hij had een huisje gehuurd aan de oevers van de Semois voor Eilish, hun vier kinderen, een oppas en zichzelf.
Kristien Hemmerechts, Alle verhalen, 2001