Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

nondeju

betekenis & definitie

bastaardvloek.

bastaardvloek waarmee men vooral uiting geeft aan woede, ontsteltenis, schrik, verbazing of blijde verrassing.
Vaak als uitroep.

Voorbeelden:
Dat moest een fantastische vader zijn geweest. Hij voelde zich een beetje jaloers. 'Stel je daar maar niks van voor,' antwoordde Leonoor meteen. 'Een iezegrim, dat was het. Altijd kankeren, nondeju dit, nondeju dat, en op zijn poot spelen.'
Renate Dorrestein, Zonder genade, 2001

De in overalls geklede knokploeg (KP) Limburg, geschaard rondom de krakende ontvanger in afwachting van de aankondiging van een wapendropping, springt op, balt de vuisten en roept: 'Nondeju! Nondeju' Het is september 1944 en de geallieerde opmars is in De Peel tot stilstand gekomen.
NRC, 1995

Een auto stopt met gierende remmen voor het hoofddeksel. 'Nondeju.' Dirk stapt driftig naar de chauffeur die lijkbleek achter zijn stuur zit.
Jeroen Olyslaegers, Open gelijk een mond, 1999

Dat niemand het van mij afpakt, nondeju!
Jeroen Olyslaegers, Open gelijk een mond, 1999

'Mij is nondeju niets doorgegeven. Ik zal het navragen.'
Thomas Lieske, Franklin, 2002

'Gooi die zieke fuck in zijn cel, nondeju!'
Jeroen Olyslaegers, Open gelijk een mond, 1999

'Er zal zeker een botsing zijn gebeurd', geeft tante Leona weifelend te kennen. 'Botsing, botsing madam botsing... Een opstopping zeker nondeju', bootst oom zijn vrouw spottend na. Hij lacht lomp om haar onwetendheid.
Andreas Roels, Hete zeeprikkels, 1984

"Seg, zijt ge nu geheel betoefeld!" deed Toffel scherp. "Nondeju, ge waart reeds uren onvindbaar toen men mij waarschuwde."
Heere Heeresma, Heeresma helemaal, 1978

< >