vragen naar iets wat men al weet.
vragen naar iets waarvan men het antwoord al weet; vragen naar iets wat men al weet.
Voorbeelden:
Hoe lang is het eigenlijk nu al geleden dat u in de politiek bent gegaan, vraagt de burgemeester aan mijn vader. Hij vraagt natuurlijk naar de bekende weg. Want hij heeft het ieder jaar gevraagd. En ieder jaar heeft hij het zelfde antwoord gekregen. Maar de burgemeester is een gevoelig man die een mens graag een genoegen doet.
R.J. Peskens, Twee vorstinnen en een vorst, 1976
Hoe te bewijzen dat het werkelijk oom Piet is en dat het medium de groep niet voor de mal zit te houden? Door een vraag te stellen waarop alleen oom Piet het antwoord weet. Had u een postzegelverzameling? [...]. Het medium ontwaakt uit haar trance van al dit geschreeuw en de geest van oom Piet gaat er ook vandoor [...]. Veel bijzonders heeft hij niet medegedeeld. Ze hebben hem trouwens naar de bekende weg gevraagd. Maar wat zouden ze hem anders hebben moeten vragen? Meer dan dat hij de bezitter van een collectie zeldzame postzegels was, heeft het nageslacht niet over hem vernomen.
W.F. Hermans, Klaas kwam niet, 1983
