Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

munt

betekenis & definitie

Het begrip munt heeft 6 verschillende betekenissen:

1) geldstuk.
betaalmiddel dat bestaat uit een plat, meestal rond metalen schijfje met vaak aan de ene kant de aanduiding van de waarde en aan de andere kant een afbeelding van het staatshoofd; geldstuk; muntstuk.

2) munteenheid.
rekeneenheid die door de monetaire wet van een land of landengroep wordt bepaald en die dient tot het vaststellen van de prijzen; eenheid waarin geldbedragen worden uitgedrukt; munteenheid; valuta.

3) muntzijde.
zijde van een muntstuk waarop zich de muntaanduiding en waarde bevindt; muntzijde.

4) waardepenning of fiche.
waardepenning voor een consumptie of fiche voor een toestel of automaat; fiche; jeton; chip.
In deze betekenis vaak ook in de verkleiningsvorm muntje.

5) munthuis of muntplaats.
instelling waar munten worden geslagen; ook: het gebouw waar die instelling is gehuisvest of de plaats waar die instelling is gevestigd; munthuis of muntplaats.
Vrijwel uitsluitend in eigennamen, bijvoorbeeld de Koninklijke Nederlandse Munt in Utrecht en de Koninklijke Munt van België in Brussel, en in samenstellingen als munthuis en muntmeester. In het voorbeeld als soortnaam gebruikt.

6) geslacht van lipbloemige planten.
geslacht van lipbloemige planten met groene, sterk aromatische blaadjes en kleine paarse bloempjes, waaronder de pepermunt, de akkermunt en de kruizemunt.