[b]lezen of studeren.
Vaak voorafgegaan door altijd, steeds of voortdurend.[/b]
Voorbeelden:
Nee, Harry was niet harteloos. Hij was alleen maar tomeloos ambitieus. Als kind zat hij al met zijn neus in de boeken. Vooral boeken over verre werelddelen. Hij tekende landkaarten waarmee hij zijn kamertje volhing. Als je hem vroeg wat hij worden wilde zei hij: ontdekkingsreiziger.
J. Bernlef, Buiten is het maandag, 2003