bij het begin van de avond.
bij het begin van de avond; bij het vallen van de avond.
Voorbeelden:
Wij staren ademloos in die spiegel van het leven neer en worden eenzaam - en als ik, omdat de blaren met de avond weer gaan zwatelen, mijn ogen weer omhoogsla, zijn zij er niet meer.
A. Roland Holst, Ik herinner mij, 1981
En het ruikt hier goed, vooral met de avond.
Clem Schouwenaars, Gras, 1982