Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

kat

betekenis & definitie

Het begrip kat heeft 8 verschillende betekenissen:

1) huisdier dat miauwt en spint.
klein huisdier dat miauwt en spint en dat gehouden wordt als gezelschapsdier of voor het vangen van muizen en ratten; huiskat; poes.
Zowel in toepassing op dieren van het vrouwelijk als van het mannelijk geslacht.

2) katachtige.
dier uit de familie der katachtigen, een familie van roofdieren waartoe de leeuwen, tijgers en de kleine katten behoren; katachtig roofdier.
Vaak in het meervoud.

3) bitse vrouw.
bitse, vinnige vrouw; bits of vinnig meisje.

4) bitse opmerking.
bitse opmerking; snauw.

5) belegeringswerktuig.
middeleeuws belegeringswerktuig in de vorm van een lage, langwerpige houten constructie op rollen, die de aanvallers tegen een vestingmuur plaatsten om beschut en ongehinderd een bres in de muur te slaan, een muur te ondergraven of een vestinggracht te dempen.
Alleen in historiserend taalgebruik.

6) opstelplaats voor geschut.
hoog boven de wal uitstekende opstellingsplaats voor geschut, op een bastion of elders in een verdedigingswerk.
Alleen in historiserend taalgebruik.

7) takeltoestel.
toestel waaraan een takel hangt en dat langs een geleidingsbaan wordt voortbewogen om lasten tussen vaste punten te vervoeren; loopkat.

8) gesel.
gesel van touwen met geknoopte uiteinden waarmee men vroeger misdadige matrozen of slaven strafte; geselkat.
Alleen in historiserend taalgebruik en meestal in de verbinding kat met de negen (of zeven) staarten.