in twijfel; twijfelend.
(Latijn) in twijfel; twijfelend; weifelend; aarzelend.
Voorbeelden:
Je hebt echte zomertalingen en namaak-zomertalingen. Echte zie je niet veel. Een jaar of vier geleden alweer: mannetje en wijfje in een slootkant aan de Hollandse Kade, hevig in dubio tussen hun toewijding aan de eieren en hun angst voor een aanstormende tractor met maaimachine. Dat was nog eens een broedgeval.
NRC, 1995