contant.
contant; in baar geld; in gereed geld.
Incidenteel als (attributief) bijvoeglijk naamwoord aangetroffen.
Voorbeelden:
'De haarborstel van Bill Gates. Vijfhonderd dollar handje contantje. Alleen al dankzij deze haarborstel kunnen straks duizenden kleine Florians naar de school voor schoonheidsspecialisten.'
Douglas Coupland, Alle families zijn psychotisch, 2001
Tante Maya, die graag een zoon in goeden doen had, paste drieduizend vijfhonderd bij, en Flix kon handje contantje het huis van de loodgieter overnemen.
A.F.Th. van der Heijden, De tandeloze tijd. Dl. 1: Vallende ouders, 1983
'Mijn baas wilde me wel een voorschot geven en dan hield hij het wel in op mijn salaris. Ik dat huurcontract tekenen, handje contantje, maar ik mocht er pas na drie dagen in, want er moesten nog even de nodige reparaties verricht worden. Maar de sleutel kreeg ik alvast.'
Yvonne Keuls, Annie Berber en het verdriet van een tedere crimineel, 1985
Ik woon in een corpshuis en als we te hard geleefd hebben eten we aan het eind van de maand brood en suiker en drinken we thee. Maar dat is all in the game, bovendien werken veel mensen ernaast. Ze chaufferen, geven rondleidingen, en ikzelf werk op een notariskantoor. Elf piek per uur handje contantje als ik wetboeken invoeg.
NRC, 1994
De contracten staan op mijn naam, ik wist op dat moment niet dat er ook mogelijkheid was om contract op naam van de bewoners van (huisadres) te zetten, evenals een bankrekening op die naam. Als ik dat eerder had geweten, had ik het ook op die manier gedaan, probleem was dan weer geweest dat wij dan weer opgezadeld zitten met een schuld, dit omdat er 1 bewoner is die pertinent weigert om geld over te maken, maar alles handje contantje doet.
https://forum.www.radartv.nl/viewtopic.php?f=91&t=65887, 8 november 2008