man uit Frankrijk.
man met de Franse nationaliteit; man die behoort tot het Franse volk; man die afkomstig is uit Frankrijk; inwoner van Frankrijk.
Voorbeelden:
Om voor een kaartje in aanmerking te komen moest je Fransman zijn of in Frankrijk een postadres hebben. Telefonisch bestellen ging alleen vanuit Frankrijk zelf, niet vanuit het buitenland. Alsof het telefoonverkeer aan de Franse grens ophield.
Karel Van Miert, Mijn jaren in Europa, 2000
Eet van elk lekker walletje. Goed in het inschatten van mensen. Typisch een Fransman uit het zuiden, donker, aan de ene kant glad, aan de andere kant verweerd, want hij heeft in het Vreemdelingenlegioen gediend.
Rinus Ferdinandusse, Dovemansoren, 2001
"De Theems lijkt hier en daar op het IJ. Ik maakte er op dezelfde zondag een wandeling langs met Jos, die gelukkig opgetogen was. De meeste Fransen houden niet van deze mistige, sombere, noordelijke sfeer, naar het schijnt."
J.J. Voskuil, Requiem voor een vriend, 2002
"We zijn nauw met elkaar verbonden, maar we willen allemaal de beste zijn. Daardoor worden we steeds beter.'' Met die methode veroverden Fransmannen en Spanjaarden als groep de wereld. Ook de tennissers uit de gouden generatie van Nederland hadden elkaar in de jaren '90 vaak als reisgenoot, trainingspartner en concurrent.
Algemeen Dagblad, 3 juni 2002