Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

evenwaardig

betekenis & definitie

gelijkwaardig.

gezien zijn kwaliteiten, eigenschappen, prestaties e.d. evenveel waard; van gelijke waarde; gelijkwaardig.

Voorbeelden:
Hij gelooft niet in leiderschap en dictatuur en is er oprecht van overtuigd dat alle volken evenwaardig zijn.
Jef Aerts, Vertezucht, 2001

Door onderzoek is komen vast te staan dat alle talen en alle taalvariëteiten evenwaardige taalsystemen zijn die gekenmerkt worden door eigen regels en wetmatigheden en waarin mensen dezelfde denkoperaties kunnen uitvoeren als in standaardtalen.
http://home.wanadoo.nl/nijhofflaan/media/ou_info/s03221.pdf

Jezus liet Maria Magdalena bij Hem, ging binnen in het huis van Maria en Martha. Hij trok als het ware de sluier van hun gezicht weg om te tonen dat ook zij evenwaardige kinderen van God zijn.
http://users.pandora.be/dirk.viaene/geloof6.htm, 2003

Als minister heb ik mijn observaties bewust nooit uitgesproken – zelfs niet vertrouwelijk tegen de collega's van Van Lieshout – omdat die de privacy van een persoon aantasten. Tot vandaag heb ik één keer mijn kritiek op de man in enig detail geuit, en dat was tegen hemzelf. Nu hij met mijn hulp een evenwaardige functie heeft gekregen bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, geef ik mezelf het recht om mijn beslissing toe te lichten (en ook dan zullen details uit zijn personeelsdossier nog steeds vertrouwelijk blijven).
Eduard Bomhoff, Blinde ambitie, 2002

Verontrustend noemt Danneels dat één derde van de pratikerende katholieken vinden dat "alle godsdiensten evenwaardig zijn".
De Standaard, 1996

"Ze vechten voor iedere bal en beschikken over enkele goede elementen. Toch mogen we hen niet vrezen en met onze bredere kern moeten we de afwezigheid van die paar titularissen kunnen opvangen. De invallers zijn evenwaardig. Daar gaan we dus zeker geen uitvluchten achter zoeken."
De Standaard, 1995

< >