protestantse predikant.
iemand die voor zijn beroep en vanuit een roeping predikant in een protestantse kerk is en daar ook voor gestudeerd heeft; protestantse pastor die theologie gestudeerd heeft.
Voorbeelden:
Alleen in de buurt van de kerken hoor je door de dikke muren heen de donderstem van een dominee of een uit volle borst gezongen kerkzang opklinken.
De Standaard, 1996
In de periode vóór de rampjaren hadden ze een jonge en zachtaardige dominee gehad, die zo goed als hij kon naar Christus' woord probeerde te leven.
Marianne Fredriksson, Anna, Hanna en Johanna, 2000
De dominee is naar onze overtuiging niet eerlijk: de ene keer zegt hij zus, maar de andere keer doet hij zo.
Meppeler Courant, 1996
Opvallend, die mooie sfeer: "Normaal zou het hier moeten broeien van de agressies. Psychisch gestoorden, drugverslaafden, daklozen aan een tafel - dat gaat nergens anders goed." Voor Martin Friz, uitvinder van het projekt "eten in de kerk", is het dus een sukses. De dominee staat sinds zeven jaar aan de top van de diakonie voor heel Stuttgart, een stad van 550.000 inwoners. Met sociale noodgevallen heeft hij in die funktie dag aan dag te maken.
De Standaard, 1996
Deze houding van "zaken gaan voor en verder weet ik nergens van" is dezelfde als twintig jaar geleden. Toen aardgasbedrijf NAM een miljoenenopdracht van de Junta kreeg en geen last had van onwillige vakbonden [...]. Niet nieuw maar toch wrang: de handelsman wint van de dominee in Nederland.
http://www.slutzky.nl/artik.htm