Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

chimpansee

betekenis & definitie

aan de mens verwante mensaap.

mensaap uit Midden-Afrika die van gestalte ongeveer even groot is als de mens, maar die veel langere en sterkere armen en vrij korte benen heeft, een gedrongen lichaam dat bedekt is met lange zwarte haren en een vrijwel onbehaard gezicht met een smalle neus, diepliggende ogen en grote ronde oren.

Voorbeelden:
Een gekrijs als dat van een chimpansee deed ons opschrikken.
Rita Pinson, Lange varkens, 1996

In de apenkolonie brak de hel los. Er werd gekrijst dat het een aard had. Het was één mengeling van vluchtende, bluffende en meppende chimpansees. Een fractievergadering zonk erbij in het niet.
Koos van Zomeren, De hangende man, 1983

Chimpansees laten elkaar ook hun tanden zien ter geruststelling - dit in tegenstelling tot veel andere dieren waaronder honden.
Karel Glastra van Loon, De passievrucht, 2000

Er zijn gevallen bekend waarbij groepen chimpansees zich plotseling aan een bavianenjong vergrepen, het verscheurden en opaten.
Guus Kuijer, Het geminachte kind, 1980

Nog verder gaat hij met zijn opvatting dat primaten ook cultuur hebben en dan in de ruime betekenis van gedragingen die alleen door leren kunnen worden overgedragen, zoals bij chimpansees die noten kraken.
http://www.mensenmaatschappij.nl/cgi-bin/t/text/text-idx?c=menm;sid=8b237a809fdb9ac927776a477e131f2e;rgn=main;idno=m7701a01;view=textatumdownloaden: 23 april 2002, 2002

Men heeft waargenomen dat chimpansees stokken met haken gebruiken om vruchten naar zich toe te trekken die anders buiten hun bereik zouden blijven.
De Standaard, 1996