Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

chance

betekenis & definitie

geluk.

gunstige loop van de omstandigheden; voorspoed; geluk.

Voorbeelden:
Als hij met een beetje 'chance' over twee jaar naar de zevende verdieping zou verhuizen, naar een luxueuze werksuite met bar en badkamer, een oosters tapijt, leren bankstellen, een design bureau met gedempt licht, (hopelijk als stafchef), zou hij het opperste genot kennen dat een rijkswachtofficier te beurt kan vallen: de tweede gouden balk vangen plus het voorrecht verwerven generaals te tutoyeren en bij de voornaam te noemen; behoren tot de dynastie.
Jef Geeraerts, Drugs, 1983

Wij hebben altijd gedacht dat het bereiken van een hoge leeftijd hoofdzakelijk een kwestie van chance is.
Johan Vandenbroucke, Morgen weer op de Groenplaats; Hoera ik heb een uitgever; Vanuit de kroeg; De sportziel van Satan; Schrijvers in de reclame, 1998-2001