Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

celgenoot

betekenis & definitie

iemand in dezelfde gevangeniscel.

iemand die in dezelfde gevangeniscel zit; iemand met wie men een cel in de gevangenis deelt.

Voorbeelden:
Hoe verhoudt zich dit tot de stelling op bladzijde 5 van de memorie van toelichting, dat het gebruik van de sanitaire voorzieningen in de cel niet onder het toeziend oog van een celgenoot hoeft te geschieden?
http://www.google.nl/search?q=cache:MKeV28e2DxsJ:www.eerstekamer.nl/9324000/1/j9vvgh5ihkk7kof/vgo6nm8k3qmh/f%3Dx.doc++celgenoot+site:.nl=nl=lang_nl, 2004

Wakker liggend kon hij nu sereen luisteren naar de scherpe klanken van het voor hem onverstaanbare Spaans van zijn celgenoten.
Henri Knap, Met voorbedachten rade, 1981

Celgenoten kunnen je de gevangenis beter leren kennen.
http://www.wvc.vlaanderen.be/welzijnenjustitie/beleid/documenten.htm, 2001

Zijn celgenoot had de cipier gewaarschuwd, waarna hij nog naar een ziekenhuis werd gevoerd, maar hulp kon niet meer baten.
De Standaard, 1996