Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

breuk

betekenis & definitie

Het begrip breuk heeft 9 verschillende betekenissen:

1) het breken.
het breken van iets, waarbij de samenhang geheel of slechts gedeeltelijk verbroken wordt; het breken.

2) zichtbare scheiding of opening.
zichtbare scheiding of opening in of op een gebroken voorwerp; barst; gat; spleet; scheur.

3) botbreuk.
verbreking van de samenhang van een bot; botbreuk.

4) uitstulping van een orgaan.
uitstulping van een inwendig orgaan of van weefsel uit de lichaamsholte waarin het besloten lag, bijvoorbeeld een liesbreuk of navelbreuk; hernia.

5) het verbreken van betrekkingen.
het verbreken van betrekkingen tussen personen die door banden van liefde, vriendschap, eensgezindheid enz. verenigd waren; scheiding of relatiebreuk.
Bij uitbreiding ook met betrekking tot partijen, denkbeelden enz.

6) onderbreking of afbreking.
onderbreking in of afbreking van de continuïteit van iets.

7) het doorbreken van een barrière.
het doorbreken van een barrière in figuurlijke zin.

8) stembreuk.
verandering van de jongensstem in de mannenstem bij het begin van de puberteit; stembreuk.

9) getal.
getal dat een gedeelte van een eenheid voorstelt en bestaat uit een teller en een noemer.

< >