creool die afstamt van gevluchte negerslaven.
creool die afstamt van gevluchte negerslaven in de oerwouden van Suriname; boslandcreool; marron.
Voorbeelden:
Toen de gevluchte slaven – want dat zijn de bosnegers, hè – op de plaats kwamen waar zij zich later zouden vestigen, hoorden zij daar honderden vogels 'ndjoeka, ndjoeka' roepen.
Robert Anker, Een soort Engeland, 2001