Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

boomklever

betekenis & definitie

zangvogel.

zangvogeltje met een blauwgrijze bovenzijde, een bleekgele onderzijde met roodbruine flanken en een brede zwarte oogstreep dat zich schoksgewijs omhoog en omlaag beweegt langs een boomstam en dat in Nederland en België vrij algemeen voorkomt.
In het meervoud ook in toepassing op een familie van vogels die langs de bomen klimt.

Voorbeelden:
Wist je dat de boomklever schoksgewijs in bomen klimt en wel in alle richtingen, ook naar beneden. Hij gebruikt hierbij uitsluitend zijn geklauwde tenen en niet de staart.
http://www.amenti.be/wjdat/boomklever.html

Voor elke tuin geven we u de vogelsoorten aan die u er grosso modo kan aantreffen. Indien u nestkasten wil hangen houdt u daarmee natuurlijk best rekening. Het heeft geen enkele zin bijvoorbeeld om een nestkast voor boomklever te hangen, wanneer die vogel in uw tuin van nature nooit kan voorkomen.
http://www.antwerpennoord.be/home/natuur/fauna/vogels/nestkasten/index.html

Broedvogels als Buizerd, Sperwer, Wielewaal, Boomklever en Zwarte specht wijzen op een vrij intact, stabiel en gevarieerd bosecosysteem.
http://home2.planetinternet.be/pin01623/buggenhoutbos.htm, 2001

Meer dan 40 vogelsoorten maken frequent gebruik van nestkasten. Kool- en pimpelmees zijn daarvan veruit de best gekende, maar ook o.a. zwarte mezen en kuifmezen, boomklevers, huis- en ringmussen, bonte en grauwe vliegenvangers, roodborsten, kwikstaarten, gekraagde roodstaarten, huis- en boerenzwaluwen, holenduiven, torenvalken, steen- en bosuilen maken gretig gebruik van nestkasten.
http://www.antwerpennoord.be/home/natuur/fauna/vogels/nestkasten/index.html