Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

blokhut

betekenis & definitie

hut van opeengestapelde balken.

klein houten huis dat bestaat uit een constructie van boomstammen of balken die door middel van inkepingen op elkaar worden gestapeld; hut van opeengestapelde balken.

Voorbeelden:
De blokhut heeft het formaat van een volwaardige woning, de gestapelde stammen zien er onverwoestbaar uit.
Peter Terrin, Kras, 2001

Schwarz verbleef soms maanden achtereen in een afgelegen woud, waar hij toezicht uitoefende op het kappen en transporteren van bomen. Hij woonde dan in een blokhut.
http://users.skynet.be/verganeglorie/

Onze klanten logeren daar in een blokhut aan een mooi gelegen meer. Van daaruit vertrekt elke ochtend een watervliegtuigje om goeie stekken in rivieren en meren in de buurt te bezoeken. We vissen daar vooral op zalm en forel.
NRC, 1995

In Finland is nog een aantal van die oude "holsauna's" te vinden. Later werden sauna's ook boven de grond in blokhutten gebouwd, oorspronkelijk nog verwarmd met behulp van een hoeveelheid opgestapelde stenen, die verhit werden door een open houtvuur.
http://www.saunashop.be/

Hij is opgewonden omdat zijn vader nog niet thuis is en zij morgen voor het weekend naar de blokhut vertrekken.
De Standaard, 1996

Zeker 2.200 toeristen kwamen donderdag vast te zitten in Yosemite National Park. De Merced River was buiten zijn oevers getreden, waardoor de drie hoofdwegen in het natuurpark waren ondergelopen. Bezoekers en personeel werden gedwongen de tijd te doden in blokhutten.
De Standaard, 1997