Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

bijou

betekenis & definitie

sieraad.

voorwerp waarmee iemand zich tooit; sieraad; juweel.

Voorbeelden:
Haar vader ging trouwen. Hij had het voor haar verzwegen. Zelfs toen hij haar de dozen was komen brengen met huisraad, speelgoed, kleren, bijous, dia's, de diaprojector en de mappen met haar kindertekeningen.
Désanne van Brederode, Mensen met een hobby, 2001

Nora is kwaad omdat ik mijn ringen en broches naar Foquet de juwelier op de markt gebracht heb, maar ik kon onze Florent toch niet laten weggaan zonder centen, het is al wreed genoeg dat hij in Engeland zit, moet hij daarbij nog verhongeren ook? "Wij hebben recht op die bijous," zegt Mona, "'t moet gelijk verdeeld worden!"
Hugo Claus, Het verdriet van België, 1983

< >