Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

big business

betekenis & definitie

bedrijfstak met grote omzet.

economische bedrijvigheid waarmee een grote omzet gemoeid is.

Voorbeelden:
Steeds werd ik geconfronteerd met een groep jongeren en volwassenen die stilzwijgend en geconcentreerd aan het ... spelen waren. Bijna sacraal om zien. Maar zoals vele vormen van religie is dit ook big business: kijk maar naar de marktaandelen van de kinderspelletjesgiganten als Nintendo, Sega - zij behoren tot de rijkste bedrijven van de wereld.
http://memling.rug.ac.be/games/rs/art_1.html

Voetbal is big business [...]. Een reeks van drie reportages belicht enkele economische aspecten van die voetbalzaken: het nieuwe Ajax-stadion is een voorbeeld inzake bouw en financiering van een multifunctioneel voetbalstadion. Anderlecht toont al enkele jaren hoe zo'n infrastructuur commercieel geëxploiteerd moet worden en tornooidirecteur Alain Courtois zegt dat de organisatie van het Europees voetbalkampioenschap Euro 2000 niet alleen sportief belangrijk is voor België. Hij verwacht bovendien een mooi rendement.
De Standaard, 1996

De pioniers van toen zoeken nu naar het intieme clubgevoel terwijl om hen heen house synoniem is geworden met big business. De dansfeesten in voetbalstadions en de Love Parade zijn daar voorbeelden van.
Trouw, 2001

Wie de kunstveilingen in de gaten houdt, kan slechts tot één conclusie komen: kunst is big business.
http://oldwww.rug.nl/cis/sgg/archief%202000/vantwist.htm, 2000

Mobile fun is big business: steeds meer bedrijfjes bieden vooral op internet mogelijkheden aan om extra plezier aan je mobiele telefoon te beleven.
NRC, 2002

De schlager is, zonder te overdrijven, big business en de sterkte van zo'n nummer valt of staat met zijn verkoop en de plaats die het op basis daarvan in de hitparade krijgt toebedeeld.
http://home.planetinternet.be/~sintlod8/kleinkunst/kleinkunst_1.htm