glas om bier uit te drinken.
glas voor het drinken van bier, dat voor het drinken van pils meestal relatief hoog en vrij smal is en voor het drinken van speciaalbier vaak per biersoort een specifieke vorm heeft; glas om bier uit te drinken.
Voorbeelden:
Ze gaf een woedende zet tegen zijn bierglas, zodat het bier over het tafellaken spatte.
J.J. Voskuil, Het Bureau. Dl. 6: Afgang, 2000
Simon schonk de bierglazen weer vol en ze proostten en toen draaide ze zich om naar het raam.
Heere Heeresma, Een hete ijssalon, 1984
Met open mond kijkt Snetlage zijn vriend aan. Vervolgens weet hij niets beter te doen dan zijn bierglas leeg te drinken.
Ed van Eeden, Dossier vrouwenhandel, 2001
Gemeten werd er in zijn tijd niets. Geen vet, geen hartslag, geen conditie. Alleen de schuimkraag in het bierglas moest twee vingers dik zijn.
Meppeler Courant, 1994