Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

bezoeker

betekenis & definitie

Het begrip bezoeker heeft 5 verschillende betekenissen:

1) iemand die een bezoek brengt.
iemand die een ander of iets een bezoek brengt; iemand die een ander of iets bezoekt; iemand die bij iemand of ergens op bezoek gaat; iemand die op bezoek komt.

2) iemand die iets bezoekt.
iemand die voor zijn plezier een attractie bezoekt en daar enige tijd verblijft; iemand die voor zijn plezier iets bezoekt, zoals een pretpark, dierentuin, bioscoop, tentoonstelling, e.d..

3) iemand die bezoeken aflegt.
iemand die voor zijn beroep ergens op bezoek gaat; iemand die beroepsmatig bezoeken aflegt.
Wordt vooral gebruikt in samenstelling met bezoeker als tweede lid, waarbij het eerste lid verwijst naar de persoon of instantie die wordt bezocht, zoals bv. in artsenbezoeker.

4) iemand die een website bezoekt.
iemand die een website raadpleegt; iemand die een website bezoekt.

5) sporter die uit speelt.
sporter of sportploeg die voor het spelen van een wedstrijd op bezoek komt; sporter of sportploeg die uit speelt.
Wordt, in toepassing op de sportploeg, doorgaans gebruikt in de meervoudsvorm bezoekers.