Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

beschuit

betekenis & definitie

droog, krokant, rond baksel.

droog, krokant, lichtverteerbaar baksel van tweemaal gebakken broodachtig deeg dat in platte, ronde vorm met meerdere tegelijk in een rol te koop wordt aangeboden en vaak wordt gegeten bij het ontbijt.

Voorbeelden:
Luxe Ontbijt met croissant, wit luxe broodje, beschuit, ontbijtkoek en krentenbrood, drie sooren kaas en twee soorten vleeswaren, drie soorten zoetwaren, een vruchtenyoghurt, verse fruitsalade en jus d'orange, gekookt eitje, roomboter en koffie of thee.
http://www.ontbijtservice.com/

De volgende morgen drong ik er bij Mini op aan in bed te blijven, maar ze wou gewoon ontbijt klaarmaken. Alleen op zondag mocht ik haar een kop thee brengen met zo'n rare beschuit en honing erop. Dat was gezondheidshoning van uitgelezen bijen die zich in de heuvels van Californië ophielden.
Adriaan van der Veen, In liefdesnaam, 1982

Voor zijn ontbijt hoefde George alleen jam en een sneetje kaas bij zijn beschuiten.
Bruno Bartels, De baan van gaan en gissen, 1983

< >