leider van een bende.
iemand die een bende leidt; leider van een groep criminelen of criminele organisatie.
Voorbeelden:
De bendeleider gaf toe dat hij een drugsnetwerk leidde, maar hij minimaliseerde de omvang ervan.
De Standaard, 1996
Bij de overval op het geldtransport half juni werd 28 miljoen frank buitgemaakt. De bestuurder van de combi werd zwaar gewond. Volgens procureur des konings Jean Deprêtre zat het gerecht met de jongste arrestaties midden in de roos. De vermoedelijke bendeleider is nog voortvluchtig, maar uit de woorden van Deprêtre kan worden opgemaakt dat men hem dicht op de hielen zit.
De Standaard, 1996
Groepsverkrachting bleek een regelmatig voorkomende praktijk waar hij als bendeleider met enige wellust het commando toe gaf.
NRC, 1994
De advocaat van NRG schilderde hem gisteren af als een soort bendeleider die weloverwogen zijn werkgever in diskrediet heeft gebracht.
Haagsche Courant, 2002
Zonder pardon - en zonder openbare rechtszitting - hebben de autoriteiten in Oezbekistan zes bendeleiders doodgeschoten, zo heeft Jeltsin bewonderend gezegd.
NRC, 1995