Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

aprilgrap

betekenis & definitie

grap op 1 april.

grap waarmee men (volgens de traditie) iemand op 1 april fopt; 1 aprilgrap.

Voorbeelden:
In de VS dacht men dat het om een aprilgrap ging.
Karel Van Miert, Mijn jaren in Europa, 2000

Belgiumsoccer.be heeft zo zijn steentje bijgedragen aan de jaarlijkse traditie van aprilgrappen.
http://www.belgiumsoccer.be/wmview.php?ArtID=6146, 2 april 2004

Ontstaan van de Verzenderkensdag. Doorgaans wordt in Vlaanderen en Nederland beweerd dat dit gebruik zou ontstaan zijn toen de Watergeuzen Den Briel innamen op 1 april 1572 [...]! Maar aangezien aprilgrappen niet alleen in de Nederlanden, maar [...] ook in de naburige landen, zelfs in heel Europa en tot in India bekend zijn, en aangezien deze grappen reeds voor de Middeleeuwen bekend waren, is het onmogelijk dat dit volksvermaak zijn oorsprong zou vinden in zo een beperkt lokale gebeurtenis.
http://users.pandora.be/aandeschreve/april.htm

Begin maart dit jaar riep het ruimtevaartcentrum Space Expo in Noordwijk sollicitanten tussen de veertien en de twintig jaar op om zich als kandidaat-astronaut aan te melden voor de eerste reis naar de sterren. De astronaut Wubbo Ockels maakte deel uit van de selectiecommissie. Op 25 maart sloot de sollicitatieprocedure en op 1 april zou de bekendmaking van de Nederlandse kandidaat plaatsvinden. Die dag, tijdens een officiële bijeenkomst, kregen de sollicitanten in plaats van de uitslag te horen dat ze voor de gek waren gehouden waren. Het was 1 april ! Dit was één van de vele aprilgrappen die dit jaar via de media werden verspreid.
www.meertens.knaw.nl/respons/respons.pdf, april 2000

Toen hij de deur openstootte en Hannelore onder de dekens zag liggen met Bob, de Duitse dog, knus tegen haar aangevlijd, kreeg hij het gevoel dat hij in een goed georkestreerde aprilgrap was getrapt.
Pieter Aspe, Pandora, 2003