Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

appelvink

betekenis & definitie

bruinroze zangvogel met sterke snavel.

in verhouding grote, overwegend bruinroze gekleurde zangvogel met een sterke, kegelvormige snavel waarmee noten gekraakt kunnen worden, die zich vooral in boomtoppen ophoudt.

Voorbeelden:
Een lezer uit Zeist schreef: "Echte vinken zijn: goudvink, appelvink en boekvink."
http://www.nrc.nl/cultuur/1024635108547.html

In Chapelle-lez-Herlaimont had iemand een appelvink en een houtsnip gezien.
De Standaard, 1996

Als de vogel bij benadering desondanks blijft zitten, laat hem dan met rust (vooral in eifase). Sommige soorten zijn gevoeliger voor verstoring dan andere. Wees vooral voorzichtig met Rode Wouw, Bruine Kiekendief, Fazant, Matkop en Ringmus. Veel soorten zijn bovendien gevoelig in de vroege eifase: Bosuil, duiven, Fitis, Raaf, Zwarte Kraai, Vlaamse Gaai, Roodmus, Appelvink en Geelgors.
http://www.sovon.nl/pdf/handleiding-nestkaarten.pdf, 1996