Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

afscheidsbrief

betekenis & definitie

brief waarmee men afscheid neemt.

brief waarmee men afscheid neemt van een of meer personen.

Voorbeelden:
Ramón had thuis een afscheidsbrief geschreven, waarin hij vermeldde, dat wij, recherche van het bureau Warmoesstraat, het plan hadden om hem te arresteren en dat hij het daarom raadzaam vond om te verdwijnen.
Appie Baantjer, De Cock en de moord op melodie, 1983

Na twee bellen cognac waren niet alleen de misselijkheid en de koppijn verdwenen, ook het trillen van mijn handen bleek tot bedaren gebracht. Om mijzelf van dit laatste wonder te overtuigen begon ik aan een lange afscheidsbrief voor het meisje Riëtte. Ik schreef het epistel woord voor woord, want mijn hand gehoorzaamde weliswaar, maar mijn hersenen hadden nog last van een verstopping. Het werd een mal, sentimenteel krokodillestuk.
A.F.Th. van der Heijden, Engelenplaque, 1973-2003

De Spriet van De Vrije Ondernemershulp vzw, een vereniging ter voorkoming en begeleiding van faillissementen, toont de afscheidsbrief van Jack en Brigitte. Het paar is halsoverkop naar het buitenland gevlucht met 60.000 frank, een bestelwagen van twaalf jaar oud en twee kinderen.
De Standaard, 1996