Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

achterkleinkind

betekenis & definitie

kind van een kleinkind.

kind van een kleinkind van iemand; zoon of dochter van een kleinzoon of kleindochter.

Voorbeelden:
Nu we toch allemaal bij elkaar zijn, zei mijn vader, mogen ook de achterkleinkinderen niet ontbreken.
R.J. Peskens, Twee vorstinnen en een vorst, 1976

Johanna Koeling, die twee kinderen heeft en sinds kort de trotse oma is van een achterkleinkind, is geboren in Wijster en verhuisde na haar trouwen naar Dwingeloo.
Meppeler Courant, 1996