Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

achtenswaardig

betekenis & definitie

waard om geacht te worden.

waard om geacht te worden; achting verdienend; respectabel.
Veel gebruikelijker dan de synoniemen achtenswaard en achtingswaardig.

Voorbeelden:
Het verbaasde hem ook dat zijn beroep, niettegenstaande dat het achtenswaardig en noodzakelijk was (ook al gaf het regelmatig aanleiding tot het maken van grapjes waar hij overigens best om kon lachen) een zo geringe rol speelde in zijn leven.
Fernand Auwera, Vliegen in een spinnenweb, 2001

Over de gebruinde gynaecoloog Dokter Groenevelt heb ik horen vertellen dat hij ook op latere leeftijd nog in hoog aanzien stond, vooral bij de meer gegoede vrouwen in dat achtenswaardige Zwolle waar 'gekke Gait' rondzwalkte, toen Barend en Hetty jong waren.
Henk Romijn Meijer, Oprechter trouw, 2001

Godzijdank werd de rol van de NAVO politiek achtenswaardig dankzij de Servische gruweldaden en de tv-beelden van de massale verdrijving.
http://www.nrc.nl/W2/Lab/Kosovo/270499-E.html, 1999

De achtenswaardige bankdirecteuren verloren enkele jaren geleden voor de rechter de glans van hun macht maar ontsnapten aan gevangenisstraffen.
NRC, 1994

De scheidslijnen tussen achtenswaardig en verwerpelijk werden niet uitsluitend bepaald door sekse en seksualiteit. En deugd betekende zoveel als strijd tegen de menigvuldige lusten van het vlees.
De Standaard, 1996

Op een van de laatste weemoedig-zonnige dagen van de herfst reed ik naar het Land van Waas, meer bepaald naar Daknam. Daar wou ik het oudste satirische grafschrift uit de Nederlandse Literatuur gaan lezen: de inskriptie op de rustplaats van Coppe, de achtenswaardige kip die door Reinaard de Vos om het leven is gebracht.
De Standaard, 1995

De liefdesgloed en de genotsdrang die hij uitwasemt brengen zijn zelfbeheersing aan het wankelen. Zijn woordenkramerijen zijn een smeekbede. Voorbedacht wijst hij op haar bezienswaardig lichaam. Het achtenswaardig geheugen dat zij bezit, als geen andere vrouw.
Andreas Roels, De verdwazing, 1980