waard om aanbevolen te worden.
waard om aanbevolen te worden; aanbeveling verdienend; aan te raden.
Gebruikelijker dan de synoniemen aanbevelenswaard en aanbevelingswaardig.
Voorbeelden:
Aanbevelenswaardig is het zaad zo vers mogelijk te zaaien want meestal kiemt het dan ogenblikkelijk binnen een korte periode. Alleen totaal afgerijpte zaden met een volledig afgehard omhulsel kunnen nogal eens nukkig doen en vragen voorgaande bewerkingen.
http://www.tuin-wiki.nl/Main/Alstroemeria
Toen ik erop wees dat de aanhang van de ChristenUnie naar ik hoop en verwacht geen andere opvatting over de aard van het schriftgezag heeft als de SGP en dat in beide kringen geen plaats is voor de vrouw op de kansel, was de reactie van mevrouw Van Bijsterveld dat de Bijbel haar nu juist heeft geleerd het boek van bevrijding te zijn en dat een vrouwelijke predikant aanbevelenswaardig was.
http://oud.refdag.nl/for/010210for06.html, 2001
Een aanbevelenswaardige pleisterplaats is de Zee der Stilte, van waaruit mooie dagtrips te maken zijn.
NRC, 1993
Zowat op drie of vier bladen heeft moeder een abonnee. Boekjes met een bijzonder groot aantal kleurenprenten die gemakkelijk zittend ondergoed, knusse zithoekjes, aanbevelenswaardige bouillonsoepjes en een vervolgverhaal voorstellen.
Andreas Roels, Hete zeeprikkels, 1984
En wat tenslotte het boek als geheel betreft, met enige relativering valt de strekking van de uitgeverstekst op de achterzijde wel te billijken: voor ieder die zich met het vak kunstgeschiedenis bezighoudt is deze publikatie inderdaad aanbevelenswaardig, al is het maar als discussiestuk.
NRC, 1993
Sinds 1993 verschijnt er een vorstelijke uitgave van het Verzameld werk, liefderijk bezorgd door Peter-Paul de Baar en Rob Grootendorst. De eerste twee delen zijn aanbevelenswaardig; ze bevatten (onder meer) alle hierboven genoemde boeken behalve In de ochtend van het leven.
De Standaard, 1997
