vlechting van metselwerk tot een decoratieve vulling, eigen aan de gotische en Moorse stijl, hetzij opengewerkt of gesloten. De meest voorkomende elementen van traceerwerk zijn driepassen, veelpassen, sferische drie- en vierhoeken, visblaas- en vlamvormen.
De traceringen werden in de late gotiek ook door de kistenmaker overgenomen voor het versieren van panelen van berg- en zitmeubelen.