De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Gepubliceerd op 02-12-2020

Pendule

betekenis & definitie

(Fr., slinger of slingeruurwerk), algemene benaming uit de begintijd van het slingeruurwerk in de tweede helft van de 17de eeuw. de eerste Franse pendules ontstaan in directe navolging van het eenvoudige Haagse klokje van Christiaan Huygens. vanwege hun naar Franse maatstaven sobere uiterlijk spoedig bekend onder de naam van 'pendule religieuse’. Terwijl in Engeland vrijwel dezelfde grondvorm het begin vormt van een grote tijd van vooral in technisch opzicht uitmuntende uurwerken, komt in Frankrijk het uiterlijk van de klok op de eerste plaats.

Van groot belang voor deze ontwikkeling was een reeds door Lodewijk xiv ingestelde scheiding tussen de makers van het uurwerk (horlogers) en degenen die met het maken van de kast van doen kregen, en daarvoor kon een hele stoel van menuisiers. ébénistes, marqueteurs, lakwerkers, émailleurs en zelfs porseleinmodelleurs worden ingeschakeld. Op deze wijze is in Frankrijk het accent vooral komen te liggen op de fraai bewerkte kast: terecht heeft daarvoor de Franse term 'pendule' buiten Frankrijk vooral de betekenis gekregen van een slingeruurwerk dat zich door zijn fantasierijk bewerkte kast opvallend onderscheidt van de traditionele vormen van eigen bodem. Die Franse neiging tot opschik was oorzaak van het ontstaan van de meest karakteristieke Franse pendule, de consoleklok. Want ofschoon er in principe geen enkele reden is om een veeruurwerk met slinger aan de muur te hangen (vanouds de meest geschikte plaats voor het uurwerk met gewichten) bleef men deze plaats prefereren als de meest geschikte voor de door hun rijke versiering kwetsbare pendules. Onder de vroege pendules treedt vooral de laat-17de-eeuwse 'pendule à la Gloire du Roy' op de voorgrond, met zijn kostbaar gemarketteerde kast waarop het portret van de Zonnekoning is weergegeven, of waarop in met aan de zon ontleende symboliek of met andere allegorieën de lof van Ie Roi Soleil wordt uitgebeeld. Niet zelden troont op de kap de mythologische figuur van de god Phoebus met zijn zonnewagen en op de hoeken prijken vaak nog andere gedrapeerde gedaanten.

Een ander type is de pendule de parquet, prototype van de Franse staande klok of pendule à gaine. Merkwaardig is dat reeds aan deze klokken zich de Franse voorkeur voor een ronde of ovale wijzerplaat openbaart. Een belangrijke klokkenmaker uit deze periode is lsaacThuret. Tot in de beginjaren van de 18de eeuw zijn de kasten overwegend blokvormig, met architectonische geledingen zoals plinten, dekplaten en frontons, de meest voor de hand liggende vorm om als voetstuk te dienen voor het overdadige beeldhouwwerk of als kern voor de marqueterie in Boulle-techniek. Gedurende de Régence (1715-1723) ontstaat in de meubelkunst een smaak voor gebogen vlakken en deze doet zich ook gelden in de vorm van de uurwerkkast. Deze wordt nu getailleerd, dwz. de kap volgt voor meer dan de helft de lijn van de ronde wijzerplaat, versmalt zich naar onderen toe en buigt vervolgens weer terug naar buiten, zodat de basis weer breder is dan de kop. (De tête de poupée is daarvan een der meest consequente voorbeelden).

De getailleerde vorm is tot en met het rococo het algemeen gangbare model. Van alle klokken blijft de consoleklok in Frankrijk de populairste vorm. Een variant daarop, uit het midden van de eeuw. berust op een samensmelting van console en klok. waarmee opnieuw een zuivere wandklok is verkregen. Dit is de cartel of kartelklok, in de vorm van een rococo-cartouche. Het favoriete kernmateriaal werd brons, niet zo vreemd wanneer men de grote variatie aan technieken in aanmerking neemt waarin de rijke, door talrijke ateliers vervaardigde toevoegingen aan plaketten en monturen konden zijn uitgevoerd. Alle gangbare materialen, vanaf hoorn tot en met porselein, behoren tot de mogelijkheden.

Zelfs in China worden kasten besteld in familie roseporseIein. Vanzelfsprekend leverden ook porscleinmanufacturen en cmailateliers van eigen bodem eveneens geheel door henzelf verzorgde kiokkasten af en de bronsgieters droegen het hunne bij met een omvangrijke produktie van exotische dierfiguren als dragers van allerlei daarop aangepaste vormen van uurwerkkasten. Na 1750 zijn de kasten in de regel gesigneerd. waaronder beroemde namen als J.B. Baillon en P. Leroy worden aangetroffen. Uit het Louis xvi stammen ook de wetenschappelijk aandoende skeletpendules en de eenvoudige doch stijlvolle schoorsteenregulateurs van Berthoud, Le Pante en Janvier.

In het laatste kwart van de 18de eeuw ontstaan naast de exotische dierenpendules ook de pendules au sauvage, waarbij het uurwerk wordt bekroond door een zwart-gepatineerde bronzen wildeman. In de Directoire-periode ontstaat een opleving in de pendule-kunst, die door de Revolutie was verstoord: motieven en onderwerpen worden geput uit de Romeinse, Griekse en Egyptische kunst. In de periode van het Consulat doet de strakke lijn zijn intrede, die tijdens het empire wordt voortgezet. uit de empireperiode stamt de pendule mystérieuse, waarvan wijzerplaat of slinger schijnbaar los van het uurwerk zweven. Voorts brengt deze tijd opnieuw een grote verscheidenheid voort van pendules met allegorische en mythologische voorstellingen, evenals kolompendules, vaaspendules. lierpendules en pendules geïnspireerd op de mythologie in de vorm van triomfwagens, getrokken door paarden, herten, zwanen. waarbij de wijzerplaat op een van de wielen is aangebracht. Als materiaal gebruikte men vuurverguld brons, porselein, marmer, hout of combinaties daarvan. de afwerking van de kasten en beelden is verfijnd en zorgvuldig. In de periode van de Restauration (Lodewijk XVIII, Charles X, Louis-Philippe) krijgt de pendule een sterk romantische inslag: de ontwerpen worden nu meer illustratief dan monumentaal. de onderwerpen worden hevig dramatisch of sentimenteel, waarbij de strakke lijn geheel wordt verlaten.

De sokkels worden steeds hoger, de afwerking minder zorgvuldig: kast en figuren worden nu meestal uit één stuk gegoten. Na 1850 zijn de bronzen kasten niet langer vuurverguld, maar gegalvaniseerd. Veel kasten worden zelfs niet meer uit brons gegoten. maar uit een lood-zinkalliage. Het is de periode waarin massaproduktie begint te domineren. waaraan de kwaliteit gedeeltelijk wordt opgeofferd. Uurwerken tot het midden van de 18de eeuw waren voorzien van een spillegang: daarna treft men doorgaans een ankergang aan. waarnaast bijzondere vormen verschijnen zoals de pennegang, de Brocotgang (dikwijls als échappement visible) en in kleine pendules de voyage en pendulettes dikwijls een cilindergang. De Franse pendule werd in andere landen van Europa veel nagevolgd, waarbij met motieven uit de eigen historie op de Franse voorbeelden werd geparafraseerd.

< >