(Fr.), zie Wöchnerinnenschüssel. Hadden met als hoofdstad Yedo (het latere Edo).
Verschillende maatregelen, alle bedoeld om de feodale geest te behouden en de macht te bevestigen, werden ingevoerd. 15e militaire groep edelen (shöguns) werd sterk in het leerplan betrokken met de confucianistische filosofie als basis. Scherpe meningsverschillen met de christelijke missionarissen deden hen uitgesloten worden: pogingen tot interventie van vreemde mogendheden deden Japan alle deuren sluiten met uitzondering van de factorij op Decima, waar de Hollanders bleven komen en wonen, en iets van de westerse cultuur en ontwikkeling het land kon binnendruppelen. De rijsteconomie werd omgezet in een geldeconomie, hetgeen oorzaak was dat een bourgeoisie ontstond die geld over had voor luxe en kunst, welke laatste zich dan ook daarbij ging aanpassen. Het tijdperk was er een van vrede en voorspoed en bloei van alle kunsten, vooral van de keramiek. Deze stond onder invloed van de Koreaanse keramiek uit de Yi-periode. Pottenbakkerijen in Seto, Karatsu en Kyoto (Raku-keramiek) met als belangrijkste centrum Arita waar bovendien het eerste Japanse porselein werd gemaakt. De ivoorkunst (netsuke en inro) en het lakwerk bereikten eveneens een hoog peil; de metaalbewerking ging echter achteruit.
