"Vicaris" komt uit het Latijn en betekent letterlijk “plaatsvervanger”. In de rooms-katholieke kerk is een vicaris een priester die optreedt als plaatsvervanger of vertegenwoordiger van een bisschop of pastoor.
Er bestaan verschillende soorten vicarissen, zoals een vicaris-generaal, die de bisschop helpt bij het bestuur van een bisdom, of een kapelaan die soms ook als vicaris in een parochie werkt onder de pastoor.
In ruimere zin kan het woord ook verwijzen naar iemand die tijdelijk of officieel de taken van een ander vervult.