Houtbijen. Grote, opvallende, wilde bijen, dikwijls fraai bont gekleurd, vooral in de tropen rijk vertegenwoordigd; superfam.
Apoidea. De vrouwtjes knagen grote gangen in dor hout, maar maken ook gebruik van dunne bamboe of holle rietsoorten, om er hun broedeellen in aan te leggen. Zij kunnen hierdoor houten constructies ernstig beschadigen. Van de enkele Z.Eur. soorten dringt X. violacea L. het verst naar het X. door; zij wordt geregeld, alhoewel spaarzaam, in Limburg aangetroffen. In het Z. leeft zij gaarne in de stokken, waaraan de druivenplanten worden opgebonden.