is een kaasgebrek, dat nog wel eens bij jonge kaas kort na het zouten voorkomt. Men neemt dan een 1 à 2 cm dikke, witte laag onder de korst waar.
Het verschijnsel wordt meestal veroorzaakt door een te grote zoutconcentratie in het korstgedeelte van de kaas, vooral als deze iets aan de zure kant is. Langzamerhand diffundeert het zout verder in de kaas, waarmede de witte rand dan gewoonlijk verdwijnt. Door de kaas een poosje in lauw water te leggen kan men het gebrek meestal wel verhelpen.