noemt men in de houtmeetkunde de klassen, waarin men de stammen naar hun stamvorm indeelt. Deze vorm wordt voorn. gevormd door de hogere of lagere kroonaanzet.
Bij de nauwkeurige massabepaling van opstanden verdeelt men de bomen naar de diameter in een aantal boomvormklassen en bepaalt de massa van elk dezer klassen door de nauwkeurige kubering van één of meer modelbomen. Als maatstaf voor de v. wordt verder wel gebruikt de hoogte van het vormpunt of het vormquotient.