zijn in het bijzonder die planten, welke z.g. vlinderbloemen bezitten, gekenmerkt door een groot en breed, bovenste kroonblad (vlag), 2 smallere, zijdelingse kroonbladen (zwaarden of vleugels) en 2 onderste, al of niet met elkaar vergroeide, een bootvormig geheel vormende kroonbladen (kiel). Ook duidt men aldus aan de fam. der Papilionaceae, waartoe echter ook enige gesl. worden gerekend, waarvan de bloemen niet die karakteristieke vorm bezitten (z.
Leguminosen).