Een v. is een instrument, waarmede men de viscositeit van vloeistoffen of gassen kan bepalen. De v. volgens OSTWALD bevat een capillair ; men meet nauwkeurig de tijd, die een bepaald volume vloeistof nodig heeft om onder een bepaalde druk door deze capillair te stromen.
Naarmate de viscositeit hoger is, vindt men een langere tijd. Door capillairen van verschillende wijdte te kiezen, kan men vloeistoffen van uiteenlopende viscositeit onderzoeken. Voor vloeistoffen, die structuur bezitten, b.v. door de aanwezigheid van micellen zoals bij viscose, gebruikt men een viscosimeter, waarbij de viscositeit bij verschillende drukken gemeten kan worden. Een andere veel gebruikte v. is b.v. de kogelval-viscosimeter voor zeer visceuze vloeistoffen.